Je peuter van twee kan in één woord worden omschreven: druk! Hij is altijd bezig en heeft veel vertrouwen in de dingen die hij kan. Voorkom verwondingen door je kind niet op plekken te laten spelen waar er scherpe randjes of hoekjes zijn, hem niet op hoge, onveilige constructies te laten klimmen, hem schoenen aan te doen wanneer hij naar buiten gaat en altijd de deuren op slot te doen van kamers die niet veilig zijn. Als je een zwembad of jacuzzi in je tuin hebt, denk er dan aan dat je altijd een gesloten hek om het water heen dient te hebben.
Je kind heeft er nu een idee van wie hij is als persoon. Hij weet dat hij een naam heeft en hij weet wat hij wel en niet leuk vindt. Al weet hij dat hij een naam heeft en al kan hij antwoorden wanneer iemand zijn naam zegt, kan hij zijn eigen naam misschien nog niet zeggen. Moedig je kind aan om te leren wat zijn voor- en achternaam is door spelletjes te spelen en zijn naam te herhalen. Je kan liedjes verzinnen waar de voor- en achternaam van je kind in voorkomen of vragen wie hij is op foto's.
Kindjes van twee houden ervan om te 'helpen' in het huishouden, in de supermarkt en op allerlei andere plekken waar je hem de gelegenheid geeft. Als je je kind je laat helpen, zal dit hem iets geven om trots op te zijn en zijn gevoel van eigenwaarde versterken. Laat je kind dingen voor je pakken. Vertel hem in duidelijke zinnen wat je wilt dat hij voor je pakt en hij zal ernaar gaan zoeken. Wees geduldig en begrijp dat je tweejarige de dingen nog niet op dezelfde manier doet als jijzelf. Word niet boos als je kind per ongeluk zijn eten laat vallen maar zeg dan simpelweg, 'Het maakt niet uit. Kom, dan gaan we het opruimen.' in plaats van 'Je maakt er altijd maar een smeerboel van. Ik wist dat dit zou gebeuren.'
Taal en woordenschat zijn belangrijke onderdelen van de ontwikkeling. Je kan je kind helpen om een sterke woordenschat op te bouwen door met hem te praten en dingen uit te leggen als hij vragen stelt, door verhaaltjes voor te lezen en iedere dag (kinder)liedjes voor hem te zingen. Als je gaat wandelen, neem dan een tasje mee en verzamel allerlei natuurvoorwerpen. Praat als je thuiskomt over de textuur, de kleur, de vorm en de geur van het voorwerp. Leg alles in detail uit en verklaar wat je ziet. Hij zal door deze simpele activiteit beschrijvende woorden leren die te maken hebben met kleuren, vormen, grootten, etc.
Ontwikkeling: Fysiek
- Kan een paar seconden op één voet staan.
- Kan deksels open maken.
- Houdt ervan om buiten te zijn.
- Houdt ervan om te rennen.
Ontwikkeling: Cognitief
- Maakt alles open en maakt troep.
- Leert wat voor, achter, onder, zijkant, onderkant, bovenkant, etc. is.
- Gebruikt meervoud als hij praat - honden, bekers, etc.
- Houdt ervan om je na te zeggen.
- Begrijpt wat vandaag betekent maar niet wat gisteren betekent.
- Kan bestek en andere simpele voorwerpen sorteren.
- Probeert voorwerpen te tellen.
Ontwikkeling: Emotioneel
- Praat voornamelijk tegen andere volwassen, niet zoveel tegen kinderen.
- Vindt het minder erg om gescheiden te worden van zijn ouders.
- Wil dingen zelf doen.
- Vindt het fijn om complimentjes te krijgen.
- Houdt van routines en schema's.
Geschikt speelgoed
- Sorteerspeelgoed en -spelletjes.
- Telspeelgoed.
- Speelgoed waar je op kunt rijden.
- Poppen en knuffels.
- Puzzels.
- Spelletjes.
- Boekjes.
- Ballen.
- Zand-waterspeelgoed.
- Doe-alsof-speelgoed.
- Muziek en liedjes.
- Verf, krijtjes en ander eenvoudig tekenmateriaal.